maandag 25 juni 2012

Juni














zondag 24 juni 2012

Papavers

Ik houd van papavers.
De tere blaadjes, de lange stengels, de manier waarop ze zachtjes wuiven in de wind en impressionistische schilders inspireren.
Claude Monet 

Onze oude buurman, die totaal niet van tuinieren hield en zowel zijn voor- als achtertuin met stenen had bedekt, had op een dag een prachtige rozerode papaver in zijn voortuin staan. Zomaar aan komen waaien en alleen maar tot bloei gekomen omdat de buurman niet aan onkruid wieden deed. Ik was zo gecharmeerd van deze prachtige papaver, dat ik op een avond, in het donker, de zaaddoos eraf heb geknipt.
Sindsdien bloeit deze enorme papaver in mijn achtertuin. Hij zaait zichzelf rijkelijk uit en ook de insecten zijn er blij mee.


Dit jaar ben ik niet zo "tuinerig" omdat we gaan verhuizen. Het enige waar ik druk mee ben, is het oppotten van planten die mee mogen. Ik heb een paar cementbakken bij de bouwmarkt gehaald, en daarin onder andere mijn rozen geplant. Het was schone aarde, maar kennelijk zaten er in de kluit van de rozen nog wat zaden en ja hoor, enorm grijsgroen blad: papavers.


Leuk, dacht ik, want hoe meer zaaddozen, hoe meer vreugd.
Vorige week ging, wat verlaat ten opzichte van vorige jaren, de eerste bloem eindelijk open. Hij was wat donker van kleur, maar ik dacht: die moet zijn bloemblaadjes nog strekken, dan wordt hij vanzelf lichter.
Dat gebeurde niet. En toen ik goed keek zag ik waarom: dit was niet de gerafelde roze. Dit was een heel ander soort!

Qua kleur pasten ze prachtig bij elkaar, zeker in combinatie met de rozen die rond dezelfde tijd in bloei waren gekomen. Ik was blij met dit onverwachte cadeautje en besloot ook van deze mooierd zaad te oogsten voor in mijn toekomstige tuin. 
Door om de steel van de gerafelde een plakbandje te doen, kon ik de zaaddozen uit elkaar houden.

Maar het papaververhaal is nog niet uit!

Onderweg naar school zag ik op een braakliggend veldje een paar donkerpaarse papavers bloeien, tegen zwart aan. De volgende avond met snoeischaar en plastic zakje op pad gegaan om zaaddozen te oogsten. Opium, dat ook uit papaverzaaddozen wordt gewonnen, is erg verslavend, maar het verzamelen van de zaaddozen om het zaad is bijna net zo verslavend.

Mijn teleurstelling was groot toen bleek dat ik niet de eerste was. Kale stengels zonder bloem of doos wezen naar de hemel. Gelukkig ontdekte ik dieper tussen het onkruid nog een paar over het hoofd geziene zaaddozen en deze nam ik, gelukkig als een jager met zijn trofee, mee naar huis.

Onderweg naar huis wandelde ik langs de andere kant van het braakliggende veldje. Er lagen grote bergen zand, bedoeld voor een of ander toekomstig bouwproject, en aan de achterkant van een van die bergen, aan het zicht onttrokken voor iedereen die niet dezelfde route nam als ik, stonden papavers....
Mijn mond viel ervan open.

Enorme, volle, dubbele papavers!


Hoe komt zoiets moois aan de achterkant van een heuveltje terecht? Bij toeval? Hadden die zaden, zoals bij papavers niet ongebruikelijk is, jaren in het zand liggen slapen en waren ze ontwaakt nadat de graafmachine ze op die berg gedeponeerd had?
Een klein rondje om de zandberg heen maakte de verbazing alleen nog maar groter. Er stonden zo veel heem- en andere heksenplanten, dat het wel leek of een of ander kruidenvrouwtje er op die plek stiekem een tuintje op nahield. 

De papavers waren echter ongeschonden, nog nooit door mensenogen aanschouwd misschien, en alle zaaddozen zaten er nog aan. 
Ik heb er zo veel mogelijk geoogst, want wie wil er nu niet zulke prachtige bloemen in zijn tuin?

Het verhaal krijgt een mooi einde.
Mijn dochter vond gisteren een ontwortelde papaver... wit met paars in de bloembladen. Mét een zaaddoos. Ze nam hem mee naar huis, voor mama. Wat geweldig hè. 
Nu maar hopen dat al deze mooie bloemen aanslaan in onze nieuwe tuin!


zondag 10 juni 2012

Buitendagje


 
Ik had niets van het weerbericht meegekregen en daarom was de blauwe lucht vanmorgen een fijne verrassing. Ik stond vroeg op, kleedde me aan en begaf me naar de tuin. Wat was het al warm! Ik kon me niet herinneren dat er door de weermannen en –vrouwen afgelopen week naar zulk weer was gehint , dus ik genoot met extra volle teugen, in de veronderstelling dat het met een uurtje of twee (hooguit) weer naar binnen vluchten zou zijn.

Niets was minder waar. Het bleef heerlijk. Oké, er kwamen wat vriendelijke zomerwolkjes opzetten, maar die waren dermate in de minderheid dat ze deze onverwacht mooie dag niet konden bederven.

Miniboeketje uit eigen tuin

Ik had onlangs een stapel tuinboeken bij de bieb gehaald, o.a. De Cottagetuin van Toby Musgrove, Een Tuin voor de Hele Familie van Bunny Guinness en Natuurrijke Tuinen van Jean Vanhoof, en ik besloot eens niet alleen van de prachtige foto’s te genieten, maar echt te lézen. Zo had ik na een paar uur een paar bladzijden vol geschreven met plantennamen die ik in mijn toekomstige tuin zou willen hebben, met tuintips, wetenswaardigheden en nuttige internetadressen.

Ik zat ongegeneerd te genieten. De buren niet thuis, de tuin bijna op zijn mooist, en een tiental mussen die zoals elke dag trouw op hun aar gierst wachtten.
Terwijl ik zo in het zonnetje zat, ontdekte ik ook de minder leuke kanten van een tuin vol dieren. Ik weet dat het Poedie was, en niet Pluis, want Pluis is kortgeleden gesteriliseerd en mocht niet buiten komen. Naast het terras, nota bene boven op het graf van onze oude poes, lagen de restanten van een mus. Twee pootjes, wat veertjes en een halve vleugel. 
Ik aarzelde, moest ik dit laten liggen? Mijn dochter vindt zulke dingen óf razend interessant, óf zo zielig dat ze ervan moest huilen. Ik besloot het te laten liggen, de juiste gok. Ze vond het geweldig interessant.

De restanten van een musje

Pluis mocht vandaag van mij eventjes de tuin in. Van de dierenarts nog niet, maar ik denk dat “niet naar buiten” vooral geldt voor katten die dagenlang door de buurt zwerven. Niet voor katten die keurig in achtertuintjes van vijf bij tien blijven. Pluis mocht van ons alleen op de stenen en niet tussen de planten, in verband met infectiegevaar, maar ja, zie een kat maar eens tegen te houden.
Mijn dochter kwam met een lumineus idee: Er zou een hekje moeten staan. Wat een idee! We hebben een buitenren voor de konijnen, bestaande uit zes losse hekjes die tot een hexagoon kunnen worden gebouwd. Je kunt ze natuurlijk ook in de lengte langs het terras zetten. En dat deden wij. Pluis blij (want buiten), wij blij (want rustig kunnen lezen en niet voortdurend hoeven opletten waar de poes is), zelfs de vogels blij, want die hadden al snel door dat de poezen niet voorbij dat hekje kwamen.

De vogeltjes achter het hek

Nou ja, Poedie wel, die is slank en sportief, en sprong als een serval zo lenig over het hekje. Prachtig om te zien, het leek wel een vertraagde opname en op het hoogste punt leek ze even stil te staan in de lucht. De vogels waren al weg voor ze de grond weer raakte. Eenmalig dus en niet opnieuw geprobeerd.
Pluis is minder lenig, veel zwaarder, net geopereerd en bovendien een beetje dommig. In volle vaart rende ze tegen het hekje aan, en tien mussen, een heggenmus en een koolmees vlogen geïrriteerd op, om even later weer neer te strijken en verder te eten. Pluis zat nog een beetje beduusd en niet-begrijpend te kijken waarom het niet gelukt was. 

 Pluis loert op een mus

In de tuinboeken die ik vandaag las, kwam ik ideeën en tips van tuinarchitecten tegen die ik zonder erg al in mijn eigen tuin heb uitgevoerd. Zoiets geeft de burger moed. Ik heb bijvoorbeeld geen rechte zichtlijn naar achteren, hoe klein mijn tuintje ook is. Het pad dat na het terras begint splitst zich richting schuur en richting poort, en maakt een knik om de border heen. Hierdoor is het zicht vanuit het huis heel anders dan vanaf het bankje dat ik achterin heb staan. De phloxen en de hoge dropplant belemmeren het zicht, en daarachter heb ik nog wat lagere bloeiers staan, die je vanuit het huis niet kunt zien en vanaf het bankje wel. 


Phlox en dropplant

Ik heb dit jaar niet veel aan mijn tuin gedaan. Waar ik vooral druk mee ben geweest, is het uitgraven van planten die ik mee wil nemen. Mijn rozen, bijvoorbeeld. De varen die uit de tuin van mijn ouders komt. Mijn dicentra, mijn paarse oregano, mijn epimedium, vrouwenmantel, een paar hortensia’s… te veel om op te noemen. De lege plekken heb ik opgevuld met gemengd bloemenzaad, dat inmiddels al begint te bloeien.
En verder heb ik diverse potten en hangmanden met zomerbloeiers; geraniums, vlijtige liezen, lobelia enzovoorts, het standaardgenre voor de zomer eigenlijk. Ik moet alleen nog petunia’s, ik vind die kleine Million Bells altijd zo leuk. 

’s Middags zo rond een uur of vier zag mijn man in een blad een foto van een appeltaartje, en we hadden nog een heleboel oude appeltjes liggen. Een goede drie kwartier later stond er een taartje in de oven, waarvan we na het eten als toetje een punt namen.
Omdat mijn dochter een allergie heeft en heel veel ingrediënten niet kan verdragen, maak ik veel zelf en zelden iets uit een pakje. Dat lijkt bewerkelijk, maar is het in de praktijk helemaal niet. Ik bedoel, wie heeft er nu standaard een pak Dr. Oetker Appeltaartmix in zijn kast staan? Een zak bloem echter en suiker en kaneel heeft iedereen wel in huis, en een appeltaartje is niet veel meer dan dat. Ik vind het wel wat hebben, om zomaar de keuken in te kunnen duiken en te kunnen maken wat er in je opkomt.

Sorry geen foto van het appeltaartje gemaakt, dus maar een foto van een kaas-ham ciabatta die ik onlangs bakte.

Enfin, na dat stuk appeltaart besloot ik dat een beetje beweging geen kwaad kon, en toen ik in een van de tuinboeken las dat je buxus ook ’s avonds kunt snoeien, als de zon weg is (zulk soort dingen kom ik nou nooit zelf op, ik ga altijd op een bewolkte dag zitten wachten), besloot ik dat dat een mooi karweitje was voor de broodnodige beweging. Ik heb een echte ouderwetsche snoeischaar op menskracht. Goed voor de armspieren. 

Na nog een verdiende kop thee nu toch maar naar binnen gegaan, het is nog steeds helder, maar de lucht is fris en het koelt snel af. 

En de rest van de appeltaart? Die neemt mijn man morgen mee naar zijn werk. Hij heeft ooit lopen opscheppen dat zijn vrouw zulke lekkere appeltaarten kan bakken, en daar wilden zijn collega’s wel graag het bewijs van proeven. Hijzelf vond dat hij het voor de grap had gezegd, maar zijn collega’s bleven aandringen. Die belofte kan morgen dan eindelijk ingelost worden. Ikzelf was er althans bijzonder tevreden over!