Sinds begin van deze maand - een paar dagen na mijn boekpresentatie eigenlijk, want soms lijkt je leven stil te staan en soms, zoals nu, zit je in een stroomversnelling en komt alles tegelijk - zijn wij de trotse eigenaren van een woning in Duitsland.
Omdat begin volgende maand iemand staat te trappelen om ons oude huis te betrekken, zijn we nu razend druk ons "alles grijs en beige en zijdebehang en vloerbedekking"-huis te transformeren naar iets hedendaags dat beter past bij onze stijl en leeftijd.
Omdat wij wel bezwaar hebben tegen verbouwen maar niet tegen klussen, zijn we erg blij dat de man die hier zijn hele leven gewoond heeft, timmerman was en daardoor niet alleen bijzonder handig met hout, maar met bouwen en klussen in het algemeen. Ja, alles was dus beige en grijs, maar in uitstekende staat, en dat was destijds voor ons een belangrijke reden om dit huis tot de potentiële kanshebbers te rekenen.
We hebben huizen gezien waar eerst een half jaar aan geklust moest worden voor het überhaupt bewoonbaar was, en die vielen voor ons steevast af. Niet alleen de kosten, maar het werk. Ik ken mezelf, en weet dat ik na twee enorme verbouwingen die ik als kind mee heb gemaakt, voorgoed genezen ben van grootschalige projecten.
Als kind woonde ik met mijn ouders in de bovenste helft van een oud pand, dat mijn vader in zijn geheel kocht toen de benedenburen naar elders vertrokken. Om van twee woningen één te maken moest er nogal wat gebeuren, om het maar even eufemistisch uit te drukken. Tel daarbij op dat mijn vader meteen maar CV aanlegde en een compleet nieuwe elektrische installatie inclusief bedrading, en je hebt een indruk van de omvang van het project.
Een paar jaar later nog maar diende zich de kans aan mijn vaders ouderlijk huis te betrekken. Mijn grootouders hadden daar ruim veertig jaar gewoond en eigenlijk was er sinds die tijd nooit iets aan het huis gemoderniseerd. Dat betekende dat het stikte van de originele elementen waar tegenwoordig bij antiekboeren en handelaren in oude bouwmaterialen grof geld voor wordt neergeteld, maar het betekende ook dat mijn vader van voor af aan kon beginnen met het vernieuwen van de totale elektrische installatie, CV aanleggen enzovoorts.
Pas toen ik zeventien of zo was, was het huis echt klaar en zo had ik in wezen bijna tien jaar lang in half-affe huizen gewoond waarin nog van alles moest gebeuren.
Voorgoed genezen, zoals ik al zei.
We kunnen ons er nu van af maken met verven, behangen, sauzen en vloeren leggen, en dat moet, voor zover de planning er nu voor staat, wel voor het eind van de maand te realiseren zijn.
Alleen, waar mijn man doelmatig te werk gaat, bak ik er een potje van. Ik ben een zogenaamde onhandige klusser. Ik werk keurig volgens een planning, de resultaten van mijn werk zien er netjes uit, alleen... ik maak er steevast een zooitje van.
Als ik schilder, zit de verf tot aan mijn ellebogen, als ik saus ga ik met mijn voeten in de bak voor de roller staan en struikel vervolgens achteruit over het krukje dat ernaast staat.
Ik ben nu een kozijn aan het schilderen, en dat doe ik werkelijk heel netjes - eerst met de kwast, daarna met de fluweelroller erover, zodat er geen strepen en zakkers te zien zijn - en vervolgens blijkt dan dat ik de ramen en de vensterbank heb meegeverfd. Ondanks de afplaktape. Want mijn roller komt altijd precies dáár waar geen tape zat.
En ja, ik draag een overall en handschoenen, en nóg zit ik aan het eind van de dag onder de verf. Ook op plaatsen waar ik bedekt ben tijdens het werken.
Dus toen ik vanmiddag een schroevendraaier nodig had die drie meter van mij vandaan in een kamer lag waar de vloer er al in ligt, ben ik maar even naar beneden gelopen om te vragen of iemand die schroevendraaier voor mij wilde pakken. Want ik zag het al gebeuren: met verf aan mijn voeten over het nieuwe laminaat lopen.
Op de trap zit ook al om de tree een witte vlek, dat gebeurt me hopelijk geen tweede keer.
Al met al doe ik mijn werk dus netjes, al ben ik twee keer zo veel tijd kwijt aan het herstellen van de schade die mijn onhandige wijze van werken veroorzaakt. In de tijd dat mijn man een muurtje verplaatst en dichtstuukt, weet ik met moeite één wand te sauzen.
Het voelt een beetje oneerlijk, net of hij veel meer doet dan ik, maar ach, ik moet maar zo denken: ik ben nou eenmaal een schrijver, gewend om te werken met mijn hoofd. Mijn lijf heeft gewoon te weinig ervaring, en daardoor zijn mijn bewegingen nogal onhandig. Dat klinkt toch hopelijk als een zeer overtuigende uitvlucht. :)