woensdag 20 maart 2013

Spouwmuurisolatie - een fotoverslag

Tussen onze muren zat een lege ruimte van zo'n 8 cm. Op diverse plaatsen was een gat in de voeg geboord en met een speciale camera-op-een-steeltje werd gekeken of de spouw schoon en droog was. Dat was gelukkig het geval.

Een paar weken later arriveerde er een busje vol oude mannen (de jonge goden waren kennelijk op) die twee dagen lang zo ongeveer elke meter een gat boorden in onze buitenmuren.
Omdat ik niet goed tegen lawaai kan ben ik 'm al snel gepeerd.
De poezen waren in uiterste staat van ellende, want die konden nergens heen.


Gaten boren

De gaten zolang even afgedicht met een pluk glaswol

Een slurf in het gat waardoor de glaswolvlokken erin geblazen worden

Nog meer gaten boren

De compressor met de slang voor de vlokken

Glaswol ging als groot  compact blok erin en kwam er als vlokken uit

Opgevuld, lekker warm!

Helemaal boven konden ze niet met de ladder komen, dus daar ging van binnenuit, met de slang door het raampje


En weer de slurf in de gaatjes  



Gaatjes dichtgemaakt, en klaar








maandag 11 maart 2013

Update

Winter


Tot mijn schrik ontdek ik dat ik sinds 11 december helemaal niks meer geschreven heb. Op dit blog althans. Want schrijven doe ik altijd wel, of het nou concepten voor verhalen zijn of e-mails of gewoon wat overpeinzingen, er gaat geen dag voorbij voor ik mijn hersenspinsels aan al dan niet digitaal papier toevertrouw.

Wat is er sinds die tijd allemaal gebeurd?
Om te beginnen werd ik ziek. Dat gebeurt me elk jaar in december aangezien die maand veel te druk is voor iemand die zo fragiel is als ik. Een normaal mens heeft aan kerst alleen al genoeg om in de stress te schieten, bij mij komen daar nog vijf verjaardagen (exclusief die van Sint) bij, waarvan we er twee sinds een paar jaar gewoon maar overslaan en eentje zo ongeveer half vieren wanneer de visite hier toch is.


De gelukte taart
Toen de kerstdagen voorbij waren, keerde de rust weer en konden de feestelijkheden wat mij betreft losbarsten. O, wacht, die waren al voorbij, net als al die leuke kerstmarkten waar ik ook altijd pas na kerst de puf voor heb.  Ook dat overkomt me elk jaar, en elk jaar neem ik me voor het dit keer anders aan te pakken, en dat is me nog nooit gelukt.


De kerstballen gaan weer in de doos
Op een zeker moment stapten we een nieuw jaar binnen en de eerste paar weken van januari heb ik als een soort zombie door het huis gelopen. Pas tegen het eind van de maand had ik de decemberdip een beetje van me af geschud. Ik begon uit te zien naar de lente.

Dit is geen lente
Normaal heb ik daar nooit zo'n last van, winterblues, maar dit jaar toch wel behoorlijk. Gewoonlijk heb ik na de zomer zin in herfst en winter, ik houd van de cyclus van de seizoenen, maar in wezen is dat nou juist wat er vorig jaar niet gebeurd is: ik heb geen zomer gehad.

De hele zomer, waarin ik normaliter mijn topdagen beleef wat tuinieren betreft (samen met boeken lezen de beste manier om te ontstressen), is afgelopen jaar grotendeels aan me voorbij gegaan. 
Ik ben alleen maar druk geweest met dozen inpakken en tussen de bedrijven door de laatste hand leggen aan mijn boek - of was ik nou de laatste hand aan mijn boek aan het leggen terwijl ik tussen de bedrijven door onze emigratie voorbereidde? 
Nou ja, in elk geval, van genieten van de zomer is niet veel gekomen en daardoor had ik ook helemaal geen zin in de winter. Er ontbrak iets in de cyclus der seizoenen, gevoelsmatig.

Nu was het in ons nieuwe huis ook niet bepaald een pretje toen de winter op volle kracht huishield. Mensenlief wat hebben we het koud gehad. Op hoogtijdagen kregen we het vijftien graden in de woonkamer. We sliepen met kruiken en extra dekbedden en fleecedekens en droegen overdag dikke vesten over onze truien. 


In de kelder van ons huis stond een oliegestookte ketel die nog het meest weghad van een of andere machine uit het ruim van de Titanic. Het ding was ruim veertig jaar oud en ging ook naar toenmalige maatstaven met warmte en milieu om, wat erop neerkwam dat van de warmte die hij wist te produceren zo ongeveer de helft door de schoorsteen naar buiten vloog. 


De bijna antieke olieketel (let op de analoge klokjes)
 
De andere helft kwam weliswaar in de kamer terecht, maar vervloog daar praktisch net zo snel aangezien het huis nog helemaal niet geïsoleerd was. Oké, er zit dubbel glas in de kozijnen, maar daarmee is ook echt alles gezegd. Geen isolatie tussen de spouwmuren, geen dakisolatie, geen vloerisolatie, helemaal niets. Op zolder keek je tegen de kale dakpannen aan en waaide het net zo hard als buiten. En daarnaast, gescheiden door een houten wandje, lagen de slaapkamers.


De zolder
Met hulp van een energiedeskundige hebben we een plan voor ons huis opgesteld, waarna mijn man - zo nu en dan tot onze grote dank geholpen door mijn vader - begon het dak te isoleren. Ons huis werd aangesloten op de gemeentelijke gasleiding, de ketel werd vervangen door iets heel moderns met een superhoog rendement en er kwamen mannen helemaal uit het noorden van het land om onze spouwmuren vol te prutten met hele zachte glaswolvlokken, zo wit en zacht als katoenen watten. 


14 centimeter dikke glaswol met ademend folie eronder


Dagenlang onrust in huis en werkvolk over de vloer, maar sindsdien voelt ons huis aangenaam, ik heb voor het eerst in maanden weer een jurkje aangehad met een dun vestje eroverheen, de poezen slapen weer op de bank (in plaats van met hun neus tegen de verwarming aan). Met nog één verdieping te gaan begint het einde van het dakisolatieproject ook in zicht te komen. 

De gipsplaten gaan erop
Het was bijna een tegenvaller dat op het moment dat we eindelijk ons huis warm hadden, plotseling en vrij onverwacht de lente in alle hevigheid losbarstte. Het zal niemand ontgaan zijn: bijna achttien graden en een stralende zon, het was zo ongelooflijk warm en echt, de sneeuw en al die kou was ineens zo ver weg. De vogels zongen en ik kon éindelijk uit die winterse cocon kruipen om voor het eerst sinds het halve jaar dat we hier nu wonen, iets aan die reusachtige tuin van mij te doen.

Lente!

Ik ben maar eens begonnen met weghalen. Want de vorige bewoners waren oude mensen die niet veel lol meer aan tuinieren beleefden, en de hele tuin vol hadden gezet met groenblijvers en winterbloeiende heesters. Vijf middagen lang ben ik als een razende Roeland door de tuin gegaan, gewapend met een spade en een snoeischaar, wat geresulteerd heeft in ongeveer twee à drie kuub groenafval en een eind dat nog lang niet in zicht is. 

De eerste heidestruik is eruit

Poedie controleert een kuub heideplanten

Ik kwam ook nog een paar stenen tegen

Een bijna leeg perk
 Alles wat ik niet in mijn toekomstige tuin wil hebben moest eraan geloven, maar toch vooral de heideplanten en de tientallen coniferen. Op het laatst werd ik bijna onpasselijk van de zurige lucht van die coniferen. Ook een paar taxussen hebben het veld moeten ruimen, en allerlei planten waarvan ik me nog herinnerde dat ze lichtgeel bloeiden (dat vind ik zo'n lelijke kleur!). De vele hibiscussen heb ik grondig gesnoeid en alleen een forsythia en een dwergsering mochten blijven. En natuurlijk de hortensia's. Ik ben gek op hortensia's. 

Een grondig gesnoeide hibiscus


Na die vijf middagen sloeg het weer om en bleek dat de winter zich zo gemakkelijk nog niet gewonnen geeft. Het is bijna niet voor te stellen dat ik nog geen week geleden in een shirt met opgestroopte mouwen stond te puffen terwijl er nu weer een pak sneeuw ligt! Ergens maar goed ook dat het weer koud werd, want al krijg ik energie van tuinieren, van dit zware werk werd ik toch behoorlijk moe en stoppen met iets dat ik leuk vind is voor mij altijd moeilijk, dus ik ben wel dankbaar dat het weer mij een halt toeriep voor ik mezelf een schouder- of rugblessure bezorgde.

Pluis lekker buiten (aan de lijn)

Poedie geniet van het zonnetje (ook aangelijnd)

Knijnen lekker buiten


Zelfs de snoeischaar keek blij