Na een belabberd voorjaar qua insecten komen er nu gelukkig steeds meer beestjes in de tuin. Helaas bevonden zich daaronder ook leliehaantjes en rozenkevers.
|
Ik heb een speciale hekel aan rozenkevers, omdat mijn rozen mij zo lief zijn, en zij dit ermee doen. |
|
Ja joh, vreet maar dwars door mijn roos heen. En dan klem komen te zitten met je brede taille. |
|
|
Zinloos geweld: knoppen afknagen. |
|
En dit doen de leliehaantjes. De beestjes zelf had ik al verwijderd voordat ik de foto maakte. Ze zijn felrood en 1 cm lang, niet te missen en vrij eenvoudig te vangen. |
Gelukkig kwamen met de warmte ook de vlinders, bijen, hommels en zweefvliegen.
|
Kleine Vos op Nepeta |
|
Drukte van bijen en hommels bij het Slangenkruid |
|
Weet nooit of dit nou Veronica of Veronicastrum is. In elk geval zijn de hommels er gek op. |
|
Blauwtje op de Valeriaan (vraag me niet welk blauwtje, er zijn tig soorten) |
|
Kevertjes op de Astrantia. Ik geloof niet dat deze veel kwaad doen. |
|
Grote zweefvlieg op een margriet |
|
En een grote zweefvlieg op een kleine papaver |
|
En dit had ik nog nooit gezien. Ik dacht dat er een of andere rups aan het werk was geweest, maar het bleek een grote bruine spin. Later ontdekte ik iets dergelijks op een andere plek in de tuin. Nest en spin had ik nog nooit eerder gezien. Het is waarschijnlijk de kraamwebspin. |
En vogeltjes! De nestkastjes aan onze pergola werden al in maart geïnspecteerd door de heer Pimpelmees. Een tijd later zag ik hem af en aan vliegen met voedsel, maar jongen zag ik maar niet uitvliegen. Wat informatie inwinnen over het gedrag van pimpelmezen leerde me dat het mannetje het vrouwtje voedt terwijl zij op de eieren zit.
|
Zo ging dat de hele dag door. |
Een hele tijd later dacht ik dat de jongen toch inmiddels wel zouden uitvliegen. 18 dagen broeden, 18 dagen voeden, laten we dat afronden naar boven, drie weken elk, maar inmiddels waren die zes weken ook voorbij en waren er nog steeds geen jonkies te zien.
Blijkt dat mevrouw Pimpelmees pas begint te broeden na het tiende ei. Nog tien dagen erbij optellen dus voor we de jonkies konden zien uitvliegen.
|
Daar is weer een ouder met een bekje voer. |
Maar ze waren wel te horen! Heel schattig hoorden wij hun elke dag luider wordende gepiep en gemurmel wanneer wij onder de pergola zaten. En het gefladder, het trainen van de vleugeltjes, klonk ook elke dag vaker en krachtiger.
Op een zonnige dag was het dan eindelijk zo ver: het eerste jong vloog uit!
En daar bleef het bij.
|
Een beetje verdwaasd nog door die grote lichte buitenwereld |
|
En niet precies weten waar hij nou heen moest |
We hoorden nog een, misschien twee jongen piepen in het huisje, en wachtten gespannen af. Poezen in huis gehouden, een kartonnen ring om de paal van de pergola gemaakt zodat buurtkatten niet omhoog konden klimmen naar het huisje.
Een dag later zagen we een tweede jong uitvliegen. En toen ging het plotseling snel. Want er kwam er nog een. En nog een. En nog een. En nóg een. Zes, zeven jongen achter elkaar. Eén ouder zat in de appelboom te roepen, de andere ouder had de reeds uitgevlogen jongen onder zijn hoede genomen. Een prachtig gezicht.
|
Hoogte inschatten |
|
Goed naar rechts kijken |
|
Piep, mama roepen |
|
Goed naar links kijken |
|
Nog een keer hoogte inschatten |
|
Kijken of er niks aan komt |
|
Waar moet ik heen |
|
Wat is dat daar |
|
Pootjes op de rand van de vliegopening |
|
Eén vleugel eruit gewurmd |
|
En daar ging hij! |
Eén jong vond het vliegen maar moeilijk en kwam in de lavendel terecht. Daar kwam mijn dochter te hulp. Klein vogeltje in de appelboom gezet waar ze herenigd werd met moeder.
|
Het geredde kuiken |
|
Bijna onzichtbaar in de appelboom dus ik heb er even een cirkel omheen gezet. |
Het gezin, nu compleet, vloog gezamenlijk naar de volgende boom, en de volgende, en de volgende... en toen waren ze de tuin uit. Nog één hebben we er teruggezien, een kleine week later. Plotseling die bekende vogelstem, dat specifieke deuntje. Dat lieve pimpelmees, het ga je goed. Kijk uit voor de poezen.
Andere vogeltjes die ik in en rond de tuin zie:
|
Mevrouw Vink weet dat wij erg kruimelen tijdens het eten en komt (ook als wij er zitten) altijd even rond de terrastafel zoeken. |
|
Zwartkop man, hij zingt zo mooi melancholiek |
|
Ik moest flink inzoomen maar hier vloog toch werkelijk een ooievaar. |
Minder blij was ik met de mol die zich op een dag vertoonde in ons gazon. Ik had eerder die dag een van onze poezen al vol interesse op die plek zien graven, maar dacht die een muis had gevangen. De mol zag er onbeweeglijk en dood uit en leek er al een paar dagen te liggen. Heel voorzichtig prikte ik met een stokje in zijn vacht. Er gebeurde niets. Hij stak half uit de grond en ik durfde hem er niet verder uit te halen, al was ik ervan overtuigd dat hij dood was. Ik hoopte dat de natuur het werkje zelf zou doen, een van onze katten desnoods. Niets bleek minder waar. De mol moet nog geleefd hebben. De volgende dag was er weer een hoop en was de mol verdwenen. Heeft hij zich toch weer de grond in gewerkt. Ben er niet blij mee!
|
Verlaat mijn tuin, mol. |