donderdag 24 mei 2012

Huis en Tuin (deel 2)


Kopen en verkopen, schrijf ik, maar eigenlijk is het andersom. Je kunt niet kopen voordat je verkocht hebt. In deze tijden van crisis is eerst verkopen überhaupt al aan te raden, maar als je wilt gaan wonen waar wij willen gaan wonen, dan kun je niet anders.

Wij gaan over de grens wonen.

Nederland staat bekend om zijn dure grond en dat maakt de huizen navenant duur. Rechts van Nederland ligt een heel groot en ruim land met veel lagere grondprijzen en veel stabielere huizenprijzen. Dat in dat land mijn wortels liggen was maar een klein onderdeeltje in de overweging. Dat je daar voor een alleszins redelijke prijs een huis kunt kopen waar je in Nederland eerst een winnend staatslot of twee fulltime drukke banen voor moet hebben, was een veel belangrijker argument. 

We zijn ons er ten volle van bewust dat vijftien kilometer verderop wonen gewoon emigreren is en qua papierwinkel niet heel anders dan wanneer we naar Nieuw-Zeeland zouden verkassen. Maar wij zijn gelukkig ook geen mensen die over één nacht ijs gaan. Er is op twee dagen na een jaar overheen gegaan. 

Eerder dit jaar schreef ik dat we één kijker hebben gehad voor onze te koop staande woning. Ze zeggen altijd: je kunt wel honderd kijkers hebben, maar je hebt maar één koper nodig. Wij hadden het ongelooflijke geluk dat deze ene kijker ook de koper werd. In het slapste kwartaal sinds het begin van de crisis in 2008 wisten wij ons huis te verkopen. 

In de tijd dat ons huis te koop stond, bezichtigden wij van tijd tot tijd huizen in de grensstreek, aan Duitse kant welteverstaan. Duitse huizen zijn steevast groter, ruimer en hebben lappen grond die in geen verhouding staan tot de gemiddelde Nederlandse achtertuin. 

Omdat ik een vriendin heb die al over de grens woont, had ik haar huis al die tijd in mijn achterhoofd als maatstaf. Ik heb er vorige zomer een weekje gelogeerd toen zijzelf op vakantie was en dat was heel handig, want zo kon ik enkele dingen die het wonen over de grens met zich meebrengen, in de praktijk uittesten. 

We bezochten huizen die te groot waren, huizen die te klein waren, huizen die heel onhandig op de kavel lagen (gigantische voortuin en achter een strookje van drie meter), huizen met een krankzinnige indeling, nieuwe huizen, oude huizen, huizen waar je zo in kon en huizen waar eerst nog een half jaar aan verbouwd moest worden. We zagen huizen die zo verwaarloosd waren dat de makelaar ons de kelder niet durfde te laten zien omdat die waarschijnlijk vol water stond, huizen waar je de spinnenwebben opzij moest duwen om bij de roze jaren '70 badkamer te komen, huizen waar de kinderslaapkamer nog kleiner was dan die mijn dochter nu heeft, huizen die een prachtig uitzicht leken te hebben tot we een vrachtwagen zagen rijden en er dwars door dat bos een weg bleek te lopen, enzovoorts.

Op een zonnige dag bekeken we een huis op een zeer rustige locatie. Het voldeed aan praktisch al onze eisen; het was een huis met uitstraling, het lag op een mooie plek, de tuin lag goed ten opzichte van de zon, iedereen kon een eigen kamer hebben, de kavel was 800 vierkante meter, de staat was zo goed dat je er zo in kon, et cetera.

Alleen lag het naast het spoor.

Dat was erg jammer, want ik heb mezelf in 2001 (eigenlijk eerder) plechtig beloofd nooit meer in de buurt van een spoor te gaan wonen. Wij woonden ooit in een flat dat naast het spoor lag. Mijn tante woonde ertegenover en zei, voor we het kochten: "Die trein, die hóór je op een gegeven moment niet meer."

Waarna ik me er vier jaar lang, zevenendertig maal daags, te pletter aan heb geërgerd.

Nooit meer bij het spoor dus.

De makelaar was dezelfde mening toegedaan als mijn tante: Die trein hoor je amper. Het station is vlakbij, ze gaan daar heel langzaam.
Ja, maar er rijdt ook elke nacht een goederentrein en die stopt niet bij het station. Die dendert gewoon door en aangezien ik zelfs soms wakker word van de goederentrein die op drie kilometer afstand van mijn huidige huis voorbij raast, besloot ik dat het een dikke nee werd voor dat huis.

Tot verdriet van mijn man, want die zag dat huis helemaal zitten. Het wás ook een geweldig huis. We besloten dat huis als onze nieuwe standaard te beschouwen en alle volgende huizen daaraan af te meten.

Op een zeker moment bezichtigde ik samen met mijn dochter een huis, omdat mijn man die dag verhinderd was. Het bleek een verrassingshuis. Niet alleen verkeerde het zowel binnen als buiten in zeer nette staat, ook bleven er maar deuren opengaan waarna er weer onvermoede ruimtes verschenen. 

Ik wist: dit huis móet mijn man zien. Een afspraak voor een tweede bezichtiging was snel gemaakt. 

Ook mijn man was enthousiast. Het voldeed in praktisch alle opzichten aan onze eisen. Het was het huis aan het spoor, maar dan de plusversie ervan. 

In die tijd hadden we ons eigen huis nog niet verkocht, of waren we nog in het proces van bieden en tegenbieden verwikkeld, dat weet ik niet precies meer. Wel herinner ik me dat het erg spannend werd. Wij konden niets zolang ons eigen huis nog niet definitief verkocht was. Duitse banken kennen geen overbruggingskrediet of iets dergelijks en een hypotheek krijg je alleen als je schuldenvrij bent. Een spannende tijd brak aan, want stel dat er een andere gegadigde kwam die dat leuke huis voor onze neus wegpikte?

Dat gebeurde niet. Gelukkig!
Onze termijn van "onder voorbehoud verkocht" verstreek geruisloos, de Duitse bank ging akkoord met een eventuele financiering van het leuke huis, en toen begon het. Het leek wel of de weg bezaaid was met keien. De onderhandelingen verliepen op zijn zachtst gezegd traag en moeizaam. Zwemmen door dikke stroop met haaien erin. Ik begon de moed te verliezen. Waren we nu zo dichtbij en zou het toch nog mislopen? Strandden we in het zicht van de haven? We planden zelfs al bezichtigingen voor andere huizen.

Maar zoals het zo vaak gaat met iets dat zich moeizaam door een kleine opening wurmt; met een *plop* was alles er ineens doorheen en twee weken later zaten we bij de notaris het koopcontract te tekenen.

Het ging allemaal zo snel dat ik nog steeds niet helemaal kan geloven dat we dat huis echt hebben weten te kopen. Maar echt, het is zo, het wordt van ons!

Zes kamers, achthonderd vierkante meter grond, vijf kippen en genoeg zolder om er nog drie kamers bij te maken. Boven op een heuvel, vlak bij een bos, met uitzicht op het kasteel.

Ja, ik zal mijn prachtige tuin missen, maar ik krijg er een gigantische tuin voor terug. Ik ben al begonnen met mijn dierbaarste planten uit te graven of te delen, zodat zij mee kunnen verhuizen. 


~wordt ongetwijfeld vervolgd ~

Huis en tuin

Wat ruim een jaar geleden in gang werd gezet met de komst van de niet zo fijne nieuwe buren, begint eindelijk wezenlijk te worden. Midden in de crisis, op het moment dat de huizenmarkt op slot begon te gaan, zetten wij ons huis te koop. Vol vertrouwen, eerlijk gezegd, omdat we in een courante straat wonen en de huizen van diverse buren in het verleden altijd wel met een maand of drie, vier verkocht waren.

De fotograaf kwam midden in december, wat voor ons de slechtst mogelijke timing was, aangezien niet alleen Sint en Jezus die maand jarig zijn, maar mijn dochter eveneens, en zij werd ook nog eens getroffen door een geheimzinnig virus dat haar twee weken lang in bed dwong te blijven. Midden in die twee weken viel haar verjaardag. Dat is heel zielig, als je acht bent. In diezelfde periode beviel mijn zus een maand te vroeg van haar dochter en dat alles maakte dat ik niet bepaald relaxt op de fotograaf zat te wachten.

Mijn huis moest aan kant, aan kanter dan het ooit aan kant is geweest. Ongeveer zo aan kant als wanneer mijn schoonmoeder op bezoek kwam, maar dan in het tienvoudig kwadraat. Aangezien ons huishouden gewoonlijk een grote overeenkomst vertoont met de schilderijen van Jan Steen, wachtte mij een fikse taak. Want wie zijn huis te koop zet, moet het representatief op de foto's krijgen. En daarmee wordt bedoeld: spic en span, alsof het nieuw is, alsof er net verbouwd is en de verf nog maar net droog is, alsof je er eigenlijk helemaal niet weg wilde. Levendig maar niet persoonlijk, ruim maar gezellig. Alle foto's, tekeningen van mijn dochter, speelgoed, krabpaal/torenflat van de katten, spullen op het dressoir, ALLES moest weg wilde ik mijn huis volgens de ongeschreven regels van de huizenverkoopwereld op de foto krijgen.

Een volle week ben ik bezig geweest om het representatieve interieur te bewerkstelligen dat van me verwacht werd - denk je in, mijn dochter lag ziek op de bank en eiste ook met een zekere regelmaat mijn aandacht op - en toen het eindelijk klaar was dacht ik bij mezelf: Wat een akelige lege bende. Het was mijn huis, maar toch ook weer niet. Nee, een leeg, kaal, opgeruimd huis is aan mij echt niet besteed.

De fotograaf was een geval apart. Hij praatte namelijk alleen tegen mijn man. Als ik wat zei, negeerde hij dat en vervolgens richtte hij zich weer tot mijn man. Ik dacht er het mijne van, als het meezat zou ik hem nooit meer ontmoeten en dat is tot nog toe ook zo geweest.
De foto's werden inderdaad erg representatief. Hij gebruikte een enorme groothoeklens waardoor ons huis ongeveer twee keer zo groot leek. Mijn woonkamer leek wel een balzaal en op de foto's was het dressoir ongeveer acht meter lang en driehoekig van vorm. Maar dat was allemaal normaal, zei de makelaar, zo doen we dat altijd. Prima, dacht ik. Als het maar kijkers trekt.



En dat gebeurde. Twee dagen na kerst, toen ons huis net weer een Jan Steen-achtige gezelligheid had aangenomen, zou er een kijker komen. Dus weer dat hele riedel van opruimen.
En toen de kijker kwam, mijn dochter en ik de deur uit. Koud dat het was! Regenen! En geen buur thuis, dus maar een ommetje gemaakt. Uiteindelijk bij de dokter in de wachtkamer gaan zitten, een warme choco uit de automaat genomen en wat tijdschriften doorgebladerd tot de makelaar belde.
De kijker was enthousiast! Dat was een goed begin, vonden wij. In deze tijden!

Maar het bleef bij die ene kijker. Hierna bleef het angstvallig stil. Tot de makelaar belde: onze kijker wilde nog eens kijken! Dit keer met een medemakelaar.

Om een lang(dradig) verhaal kort te maken: midden in de crisis, op het moment dat de huizenmarkt compleet op slot zat en in het slechtste kwartaal sinds de jaren '80, verkochten wij ons huis aan de enige kijker die ooit is komen opdagen.

En wat er daarna gebeurde, vertel ik volgende keer.