Kopen
en verkopen, schrijf ik, maar eigenlijk is het andersom. Je kunt niet kopen
voordat je verkocht hebt. In deze tijden van crisis is eerst verkopen überhaupt
al aan te raden, maar als je wilt gaan wonen waar wij willen gaan wonen, dan kun
je niet anders.
Wij
gaan over de grens wonen.
Nederland
staat bekend om zijn dure grond en dat maakt de huizen navenant duur. Rechts van
Nederland ligt een heel groot en ruim land met veel lagere grondprijzen en veel
stabielere huizenprijzen. Dat in dat land mijn wortels liggen was maar een klein
onderdeeltje in de overweging. Dat je daar voor een alleszins redelijke prijs
een huis kunt kopen waar je in Nederland eerst een winnend staatslot of twee
fulltime drukke banen voor moet hebben, was een veel belangrijker argument.
We
zijn ons er ten volle van bewust dat vijftien kilometer verderop wonen gewoon
emigreren is en qua papierwinkel niet heel anders dan wanneer we naar
Nieuw-Zeeland zouden verkassen. Maar wij zijn gelukkig ook geen mensen die over
één nacht ijs gaan. Er is op twee dagen na een jaar overheen gegaan.
Eerder
dit jaar schreef ik dat we één kijker hebben gehad voor onze te koop staande
woning. Ze zeggen altijd: je kunt wel honderd kijkers hebben, maar je hebt maar
één koper nodig. Wij hadden het ongelooflijke geluk dat deze ene kijker ook de
koper werd. In het slapste kwartaal sinds het begin van de crisis in 2008 wisten
wij ons huis te verkopen.
In
de tijd dat ons huis te koop stond, bezichtigden wij van tijd tot tijd huizen in
de grensstreek, aan Duitse kant welteverstaan. Duitse huizen zijn steevast
groter, ruimer en hebben lappen grond die in geen verhouding staan tot de gemiddelde Nederlandse achtertuin.
Omdat
ik een vriendin heb die al over de grens woont, had ik haar huis al die tijd in
mijn achterhoofd als maatstaf. Ik heb er vorige zomer een weekje gelogeerd
toen zijzelf op vakantie was en dat was heel handig, want zo kon ik enkele
dingen die het wonen over de grens met zich meebrengen, in de praktijk
uittesten.
We
bezochten huizen die te groot waren, huizen die te klein waren, huizen die heel
onhandig op de kavel lagen (gigantische voortuin en achter een strookje van drie
meter), huizen met een krankzinnige indeling, nieuwe huizen, oude huizen, huizen
waar je zo in kon en huizen waar eerst nog een half jaar aan verbouwd moest
worden. We zagen huizen die zo verwaarloosd waren dat de makelaar ons de kelder
niet durfde te laten zien omdat die waarschijnlijk vol water stond, huizen waar
je de spinnenwebben opzij moest duwen om bij de roze jaren '70 badkamer te
komen, huizen waar de kinderslaapkamer nog kleiner was dan die mijn dochter nu
heeft, huizen die een prachtig uitzicht leken te hebben tot we een vrachtwagen
zagen rijden en er dwars door dat bos een weg bleek te lopen, enzovoorts.
Op
een zonnige dag bekeken we een huis op een zeer rustige locatie. Het voldeed aan
praktisch al onze eisen; het was een huis met uitstraling, het lag op een mooie
plek, de tuin lag goed ten opzichte van de zon, iedereen kon een eigen kamer
hebben, de kavel was 800 vierkante meter, de staat was zo goed dat je er zo in
kon, et cetera.
Alleen
lag het naast het spoor.
Dat
was erg jammer, want ik heb mezelf in 2001 (eigenlijk eerder) plechtig beloofd
nooit meer in de buurt van een spoor te gaan wonen. Wij woonden ooit in een flat
dat naast het spoor lag. Mijn tante woonde ertegenover en zei, voor we het
kochten: "Die trein, die hóór je op een gegeven moment niet meer."
Waarna
ik me er vier jaar lang, zevenendertig maal daags, te pletter aan heb
geërgerd.
Nooit
meer bij het spoor dus.
De
makelaar was dezelfde mening toegedaan als mijn tante: Die trein hoor je amper.
Het station is vlakbij, ze gaan daar heel langzaam.
Ja,
maar er rijdt ook elke nacht een goederentrein en die stopt niet bij het
station. Die dendert gewoon door en aangezien ik zelfs soms wakker word van de
goederentrein die op drie kilometer afstand van mijn huidige huis voorbij raast,
besloot ik dat het een dikke nee werd voor dat huis.
Tot verdriet van mijn man, want die zag dat huis helemaal zitten. Het wás ook een geweldig huis. We besloten dat huis als onze nieuwe standaard te beschouwen en alle volgende huizen daaraan af te meten.
Op
een zeker moment bezichtigde ik samen met mijn dochter een huis, omdat mijn man
die dag verhinderd was. Het bleek een verrassingshuis. Niet alleen verkeerde het zowel
binnen als buiten in zeer nette staat, ook bleven er maar deuren opengaan waarna
er weer onvermoede ruimtes verschenen.
Ik
wist: dit huis móet mijn man zien. Een afspraak voor een tweede bezichtiging was
snel gemaakt.
Ook
mijn man was enthousiast. Het voldeed in praktisch alle opzichten aan onze
eisen. Het was het huis aan het spoor, maar dan de plusversie ervan.
In
die tijd hadden we ons eigen huis nog niet verkocht, of waren we nog in het
proces van bieden en tegenbieden verwikkeld, dat weet ik niet precies meer. Wel
herinner ik me dat het erg spannend werd. Wij konden niets zolang ons eigen huis
nog niet definitief verkocht was. Duitse banken kennen geen overbruggingskrediet
of iets dergelijks en een hypotheek krijg je alleen als je schuldenvrij bent.
Een spannende tijd brak aan, want stel dat er een andere gegadigde kwam die dat
leuke huis voor onze neus wegpikte?
Dat
gebeurde niet. Gelukkig!
Onze
termijn van "onder voorbehoud verkocht" verstreek geruisloos, de Duitse bank
ging akkoord met een eventuele financiering van het leuke huis, en toen begon
het. Het leek wel of de weg bezaaid was met keien. De onderhandelingen verliepen
op zijn zachtst gezegd traag en moeizaam. Zwemmen door dikke stroop met haaien
erin. Ik begon de moed te verliezen. Waren we nu zo dichtbij en zou het toch nog
mislopen? Strandden we in het zicht van de haven? We planden zelfs al
bezichtigingen voor andere huizen.Maar zoals het zo vaak gaat met iets dat zich moeizaam door een kleine opening wurmt; met een *plop* was alles er ineens doorheen en twee weken later zaten we bij de notaris het koopcontract te tekenen.
Het ging allemaal zo snel dat ik nog steeds niet helemaal kan geloven dat we dat huis echt hebben weten te kopen. Maar echt, het is zo, het wordt van ons!
Zes kamers, achthonderd vierkante meter grond, vijf kippen en genoeg zolder om er nog drie kamers bij te maken. Boven op een heuvel, vlak bij een bos, met uitzicht op het kasteel.
Ja, ik zal mijn prachtige tuin missen, maar ik krijg er een gigantische tuin voor terug. Ik ben al begonnen met mijn dierbaarste planten uit te graven of te delen, zodat zij mee kunnen verhuizen.
~wordt ongetwijfeld vervolgd ~