donderdag 27 februari 2014

Het lijkt wel lente!



Het schijnt dat de natuur een week of vier, vijf voorloopt. Dat kan wel kloppen, want de narcissen staan op springen en die bloeien normaliter op mijn verjaardag, eind maart.
Ik moet zeggen dat ik het na de krankzinnig lange winter van vorig jaar totaal niet erg vind dat Koning Winter dit keer een jaartje overslaat. Heerlijk vind ik het om nu al in de tuin bezig te kunnen.
En bezig, dat ben ik! Ik heb de afgelopen dagen – in mijn eigen bedaarde tempo weliswaar – elke dag wel een paar uur in de tuin gewerkt. 
Borders leegmaken was mijn eerste doel. Want door de afwezigheid van winter, dit jaar eigenlijk een lange herfst is die naadloos overgaat in de lente, denken mijn bloemen (van afgelopen jaar dus) dat ze gewoon lekker door kunnen blijven bloeien.

Kaasjeskruid bloeit nog steeds...
Maar sorry jongens, goudsbloemen en kaasjeskruid tussen mijn krokussen, dat vind ik geen gezicht.
Dus die late zomerbloeiers moesten toch echt het veld ruimen. Tezamen met het vele afgestorven groen (nu bruin) dat in een dikke laag over de borders lag. 

Voor: nogal rommelig en veel afgestorven groen.

Kaal dat het nu is! Maar fijn kaal. Niet meer het kaal van vergankelijkheid en vergane glorie, maar kaal van “kom maar op met de lente!” 

Na: orde na de chaos. Laat de lente maar komen!

Daar ben ik dus een middag of twee mee zoet geweest. Behalve de nog altijd bloeiende kaasjeskruid en goudsbloemen heb ik ook een paar zeer grote rozetten verwijderd waarvan ik de kans ongeveer 20-80 inschatte dat het iets moois kon worden, een bosje lelies die vorig jaar BRUINE bloemen bleken te geven. 
Het “voordeel van de twijfel” van afgelopen voorjaar, dat iets heel hoogs bleek te gaan worden, met witte pluimen heb ik er weliswaar uitgehaald, maar wel bewaard, hij krijgt misschien nog een kans op een plek waar zo’n gigant wel tot z’n recht komt. Verder een rabarber die midden in een bloemenborder omhoog kwam – en waarvan ik me toch herinner dat we die vorig jaar al weggehaald hadden. Restje wortel blijven zitten misschien?
 
Bruine lelies...
Enfin, na zo’n middag is het heerlijk theedrinken in de door de zon opgewarmde woonkamer. Helaas waren de berichten voor gisteren wat minder zonnig. Maar zoals gewoonlijk zaten de weermensen er weer eens naast en na de lunch brak de lucht en werd het veertien graden. 
Naar karweitjes hoefde ik niet te zoeken. Vandaag besloot ik de rozen te snoeien. Rigoureus. Vorig jaar heb ik dat ook op die manier, waarvoor de rozen mij bedankten met extreme groei en bloei. Tot mijn verbazing kwam ik maar op elf rozen, er staat me bij dat ik er vorig jaar dertien telde. Zulke dingen kunnen me nachten uit mijn slaap houden, weet je dat. 

Gesnoeide roos (zeg maar: gehalveerd)
Enfin. Wederom was het een prettige middag, want wat geeft werken in de tuin mij toch een hoop vreugde en energie! Ondertussen vermaakte mijn dochter zich met de nieuwe poes Poef, die nog aan de lijn door de tuin struint, en met haar Playmobils. Gisteren was ze zo lief mij gezellig te helpen, handschoenen aan en haar hele tuin mooi kaal gemaakt tot de aarde er weer rijk en zwart uit zag. 

Poef
Mijn dochters tuin ook weer grotendeels kaal
En een beginnetje gemaakt met het kaal maken van de toekomstige moestuin
En werkelijk óveral piepen de puntjes van bollen uit de grond. Ik heb er dan ook honderden geplant afgelopen najaar, en het najaar ervoor ook al heel veel. Het ziet ernaar uit dat we nog maar een paar weekjes geduld hoeven te hebben voor het bloemenfestijn losbarst!

Tulpjes en narcisjes in de tuin van mijn dochter
Narcissen in de zijtuin
Blauwe druifjes
Blauwe hyacinten
 
Sneeuwklokjes natuurlijk
En krokussen in het gras

 Tenzij Koning Winter zich bedenkt, natuurlijk, en alsnog besluit West-Europa aan te doen…



dinsdag 11 februari 2014

Een uitje met de buren


De straat waarin ik woon heeft een actieve "Nachbarschaft".
Dat houdt in dat de bewoners er, als informeel clubje, een paar keer per jaar gezamenlijke activiteiten op na houden. 

Wij wilden beslist integreren, dus hebben wij aan het begin meteen gezegd dat we ons daar ook bij wilden aansluiten, zonder eigenlijk goed te weten wat we konden verwachten.
Het bleek allemaal lang niet zo eng als we vreesden. 

Drie keer per jaar doen we iets gezamenlijks, in de winter, in mei en in de zomer.
Daarbij zijn onze buren een stuk prettiger dan die in onze oude straat. Waar de oude buren voornamelijk bezig waren zo veel mogelijk overlast te veroorzaken en zich zo min mogelijk aan te trekken van eventuele klachten daarover, zijn de buren hier zich ervan bewust dat je het wonen in een straat of buurt met zijn allen gezellig moet houden, en dat iedereen daarvoor verantwoording draagt.
Een instelling die mij veel beter bevalt!

We woonden er nog geen twee maanden toen de uitnodiging voor het klootschieten in de brievenbus viel. Nou hebben wij tien jaar in Twente gewoond maar wat klootschieten nou precies is wisten we nog steeds niet. Uiterst nieuwsgierig gaven wij ons op en kwamen op de dag zelf – ijzig koud, min zes en een harde oostenwind – in onze wintersportkleding opdagen. Daar werd aanvankelijk een beetje lacherig over gedaan, maar het bleek een juiste keus want wij drieën en nog een handvol buren die net zo slim waren, zijn de enigen die het die dag niet koud hebben gehad. 

Hoe gaat dat klootschieten nou in zijn werk?
Nou, vrij simpel. Om te beginnen heb je een trekkar nodig. Daarin gaan twee kratten bier, een paar flessen sterke drank, een lading snoep en een fles limonade voor kinderen en geheelonthouders. In de kar is natuurlijk ook nog een klein plekje voor twee “kloten”, dat zijn de houten ballen waarmee gespeeld wordt. Verder is er een soort schepnet aan een lange steel.

De twee ballen zijn er voor de twee teams. Die teams ontstaan niet zomaar, daar gaat een ritueel aan vooraf. Iedere deelnemer krijgt min of meer willekeurig een nummer met een touwtje eraan in zijn handen gedrukt. Dat nummer is rood of zwart, waardoor er meteen een tweedeling is ontstaan: een zwart en een rood team.

Hierna is het tijd voor het eerste drankje. Iedere deelnemer draagt een klein glaasje of kopje aan een touwtje om zijn hals, waarin een bodempje (...) sterkedrank geschonken wordt. 
Dan is het tijd om op pad te gaan. Dertig man in de leeftijd van 0 tot 90 lopen de straat uit, naar de start van het "parcours". 

Dit parcours word door de organisatoren uitgedacht en bestaat meestal uit een landweggetje waar niet zo veel huizen langs staan. Officieel mag het niet op de openbare weg, maar omdat de hele streek aan weerszijden van de grens deze sport beoefent, wordt e.e.a. oogluikend toegestaan.

Op een zeker moment is het dan zo ver: de nummer 1 van het eerste team mag de kloot werpen. Dit gebeurt onderhands en omdat wij op een heuvel wonen en de eerste worp bergaf gaat, zit de stemming er meteen goed in, want de bal rolt met gemak honderd meter of meer. 
Daarna mag nummer 1 van het andere team werpen. 

Zo volgen de nummers elkaar op, en de volgende moet steeds werpen vanaf de plek waar de kloot van de vorige uit zijn team terechtgekomen is.
Het "schepnet" dient om ballen die in de sloot terechtgekomen zijn, eruit te vissen.  

Wanneer de reeks ongeveer halverwege is, wordt er uitgebreid gepauzeerd voor bier, een klein glaasje en wat lekkers voor de jongsten, waarna de tocht wordt voortgezet.

Op een zeker moment heeft dan iedereen van beide teams geworpen, en de kloot die met de gezamenlijke worpen het verst is gekomen, vertelt welk team de winnaar is, rood of zwart. 
Dit gaat natuurlijk gepaard met een luid gejuich van de ene helft van het gezelschap en een teleurgesteld "oh" van het andere team, en is altijd een goed moment om een pauze in te lassen waarin de glaasjes nog een keer gevuld worden en/of er bier gedronken wordt. 

Naar gelang de weersomstandigheden wordt het spel een tweede keer herhaald, we zijn immers niet alleen aan het sporten, maar ook een route aan het afleggen, en die route leidt ergens heen.

Waarheen, dat is geheim en weten alleen de organisatoren. Na een pauze halverwege het tweede spel waarin er bier gedronken wordt en de glaasjes nog een keer gevuld worden met sterke drank, wordt dan ook bij het tweede spel door de allerlaatste worp een winnaar bepaald en vervolgens blijken we op bijna magische wijze, volkomen ongemerkt, op een plek wel anderhalve kilometer van huis terechtgekomen te zijn.  

Moe van al dat bewegen en buiten zijn gaat het hele gezelschap de zijdeur binnen van een schijnbaar willekeurig huis. 

Daar blijkt door de organisatoren in de "Wintergarten" "Kaffee und Kuchen" klaar te zijn gezet, en, het mooist van al, de bewoner van het betreffende huis heeft een half uur voor onze komst de "Kaminofen" (haard) aangestoken, waardoor we, moe van het buiten zijn en met een glas of vier sterke drank achter onze kiezen, met een temperatuurverschil van ongeveer dertig graden te maken krijgen. 

Jassen gaan uit, iedereen zoekt een plekje in de krappe ruimte, koffiekannen gaan rond, taartpunten worden doorgegeven, iedereen is luidruchtig, warm, en de wangen zijn heel rood. En welk team er nou uiteindelijk gewonnen had, dat is iedereen allang vergeten en is ook van geen enkel belang meer.

Een uur, anderhalf later wordt het gezelschap stil - warmte, alcohol en calorieën beginnen hun tol te eisen. Het moment om op te breken is aangebroken. 

Jassen gaan weer aan, een gestommel en gedoe van jewelste in die krappe ruimte, minstens tien man besluiten dat ze voor vertrek tóch nog even naar het toilet willen, de buitendeur staat al open en een ijzige vlaag tocht waait naar binnen en doet een aantal mensen twijfelen of ze echt nú al weer weg moeten, maar een goede twintig minuten later staat dan toch iedereen buiten, een beetje glazig om zich heen kijkend omdat het hoogtepunt van de dag eigenlijk achter ons ligt.

Toch ligt er nu nog een spannend onderdeel in het verschiet: het spel "Wie organiseert het volgend jaar".
Dit wordt gespeeld met de twee teams, één kloot en een glazen fles. 
Op een stil weggetje wordt de fles (wegens eventuele scherven in een plastic tasje) midden op straat gezet. Het is nu aan de teams de fles kapot te gooien. Weer op volgorde van rugnummer beginnen de teams met dit spannende onderdeel. De winnaar (of verliezer) is degene die voorafgaand aan de beslissende worp gegooid heeft. 
En tja, vorig jaar waren wij dat dus... Ik had misgegooid (het was inmiddels bijna donker, dit is mijn excuus), en vervolgens gooide een buurvrouw van het andere team de kloot zo zuiver dat de fles in scherven lag.

Zo kwam het dus dat wij, met slechts één dag ervaring, dit jaar het klootschieten mochten organiseren. 

Afgelopen zaterdag was het zo ver. Op het weer na (vul "niet aflatende regen" in waar "ijzige kou en harde oostenwind" stond) verliep alles hetzelfde. Het was een geslaagde dag, de buren bedankten ons hartelijk en vonden dat wij het als beginners heel goed hadden gedaan. 

Na afloop gingen we met de hele club boerenkool met worst eten in een plaatselijke eetgelegenheid. Ik moet zeggen dat ik er niet veel van verwachtte, maar dit was toch wel de allerlekkerste boerenkool die ik in mijn leven heb gegeten. 

Om negen uur waren we thuis, om half tien lag ik in bed, compleet uitgevloerd. 

Nu maar wachten op wat de fietstocht brengt in mei, en de barbecue in de zomer. 

O, en voor jullie denken dat ik een beginnend alcoholist ben: nee, met mijn gezondheid is drinken echt een enorme aanslag op mijn lijf. Ik drink slechts drie keer per jaar, in februari, in mei en in de zomer: tijdens de uitjes van de Nachbarschaft. En daar laat ik het lekker bij!