Volgens
Goodreads heb ik in het afgelopen jaar 57 boeken gelezen.
Volgens mij zijn dat er heel wat meer geweest, ik heb ook veel non-fictie gelezen, over mijn ziekte, en ook boeken over tuinen, landhuizen enzovoorts.
Genoeg stof om eens een top 5 samen te stellen van boeken waarvan ik het meest genoten heb, of boeken die me het meest verrast hebben.
(Het zijn dus géén boeken die in 2014 verschenen zijn, maar boeken die ik in 2014 gelezen heb)
Op nummer 5 staat Marina van Carlos Ruiz Zafón.
Hiermee heb ik geloof ik alle boeken van Ruiz Zafón gelezen, en al was dit een young-adult verhaal, toch beviel het me weer zoals al zijn boeken. Het oude Barcelona, de statige, vervallen huizen, een lang verborgen geheim van vroeger, alle typische ingrediënten zaten erin. Niet mijn favoriete boek van deze schrijver, maar omdat het de enige van zijn hand is die ik dit jaar gelezen heb, is het toch in dit lijstje terechtgekomen.
Voor mijzelf een bonus omdat ik dit boek in het Duits heb gelezen.
Op nummer 4 staat Het Kerkhof van Neil Gaiman.
Neil Gaiman is een van mijn favoriete schrijvers moet u weten. De grenzen tussen echt en fantasie, tussen leven en dood, vervagen ook in dit boek weer, zonder dat het ook maar een moment ongeloofwaardig wordt. Lekker griezelig en heerlijk originele wendingen. Verhalen van Neil Gaiman schuren altijd een beetje.
Wederom een jeugdboek maar wat maakt het uit? Ook van Neil Gaiman wil ik alles gelezen hebben en met dit boek ben ik weer een stapje dichter bij dat doel gekomen.
Eigenlijk wilde ik zijn boek Anansi Boys in dit lijstje zetten, maar die blijk ik eind 2013 gelezen te hebben dus die kon ik niet meetellen.
Op nummer 3 staat Doodsinstinct van Jed Rubenfeld.
Niet zo'n fijne titel maar de flaptekst sprak me aan. Het is het tweede deel uit de Freud-serie van Jed Rubenfeld. Het verhaal speelt in het New York van 1919 en zoiets geeft meteen een extra dimensie aan het verhaal, ik houd enorm van historische verhalen. En dit is een goed verhaal, stevig in elkaar gezet, mooi en intelligent geschreven, met kennis van zaken zonder betweterig te worden. Alles klopt, alles wordt duidelijk, en ik heb zeker de eerste 80% van het boek geen moment het gevoel gehad dat ik wist waar het verhaal heen zou gaan - en dat is wat ik er zo aan kon waarderen. Boeken waarvan je de afloop al in het begin kunt raden staan me zelden aan. Goed geschreven, met een lat die duidelijk erg hoog lag. Deel 1 uit deze serie vond ik maar ietsje minder goed, en ik hoop van harte dat er van Jed Rubenfeld nog meer vertaald gaat worden.
Op nummer 2 staat het boek De Witte Ruiter (The Pale Horsman) van Bernard Cornwell.
Cornwell (o.a. bekend van de Sharpe-serie, ooit nog eens verfilmd met Sean Bean in de hoofdrol) heeft een serie geschreven over de gebeurtenissen in het 9e eeuwse Engeland, toen de Vikingen en Saksen met elkaar overhoop lagen. Hoofdpersoon is Uthred, een Saks die door de Vikingen is opgevoed en soms een beetje moeite heeft te bepalen waar zijn loyaliteit ligt. Wat dit boek zo ontzettend leuk maakt is de licht ironische toon waarop het geschreven is, de kwajongens-achtige manier van doen van Uthred, zijn soms zo foute manier van prioriteiten stellen en de manier waarop Cornwell de personages in hun onschuld dingen laat beweren waarover wij, de hedendaagse lezers, alleen maar met leedvermaak in de lach kunnen schieten.
Dit is het soort boek waarvan je al na drie hoofdstukken beseft dat het je lang niet dik genoeg is, en waarvan je hart een slag overslaat van blijdschap wanneer je ontdekt dat het slechts een deel in een serie van 8 is. Een heerlijke combinatie van een (waargebeurd) historisch verhaal en een vroeg-middeleeuwse schelmenroman.
Met stip op nummer 1 staat De laatste weerwolf van Glen Duncan.
Ik kende boek noch schrijver, en pakte eigenlijk een beetje op goed geluk een boek uit de kast "spannende boeken" bij de bibliotheek (een kast die ik doorgaans oversla omdat ik niet zoveel heb met thrillers).
Het bleek een schot in de roos. Ik weet niet waarom ik voor de weerwolf koos, maar dit boek was de mooiste verrassing van 2014. Stel je een weerwolf voor die in ik-vorm vertelt over zijn leven: Jake. Zonder enig feit te verhullen. Een intelligente, erudiete man, wanneer het geen volle maan is althans. Dan praat hij zonder schroom over het gevoel van de transformatie, de smaak en warmte van het vlees dat hij opschrokt. Een tikje arrogant misschien, omdat hij weet wat hij is. En toch is hij sympathiek. Vraag me niet hoe Duncan dit voor elkaar krijgt, ik vond het knap. Doordat Jake zowel walgt van zijn wolf-zijn, als er zijn kracht uit put? De manier waarop hij Jake neerzet, filosofisch in zijn zelfkennis, woest en tegelijk vol zelfspot, het boek is een bizarre combinatie van horror en literaire roman.