In mijn tuin loopt een heel smal, geheim grindpaadje, dat met een bochtje onder de klimopboog door slingert.
Je ziet het niet vanaf het gras, niet vanaf het terras, niet vanaf de straat; tenzij je er speciaal naartoe loopt, via een steen die zomaar naast de roos in de aarde lijkt te liggen.
Het pad leidt langs een oude hortensia en achter de vlinderstruiken langs, achter het grote kaasjeskruid en langs het witte schaduwhoekje.
Er groeien planten die bescheiden zijn, niet zo op de voorgrond hoeven als de zonminnende planten in de voorste vakken, meteen aan het terras. Alchemilla, een paar hortensia's, Dicentra formosa uit de tuin van mijn oma.
In het voorjaar bloeit er daslook en Tiarella, witte Dicentra en kleine bosanemoontjes. Planten die het prima doen in de schaduw.
Ik houd van die beschaduwde hoekjes. Het heeft iets mysterieus, hoe het licht gefilterd door de bladeren valt, hier en daar iets uitlichtend, terwijl het toch zijn geheimzinnige, vochtige sfeer behoudt.
|
Daar is het grindpad, nauwelijks zichtbaar tussen de planten |
|
Er gaat iets geheimzinnigs van uit |
|
Er staan planten langs het pad die je elders in de tuin niet tegenkomt. |
|
Slangenkruid licht op in de straaltjes zon die door het gebladerte vallen |
|
Sneeuwkleed bedekt de randen van het pad |
|
Links van het pad staat Dicentra formosa uit de tuin van mijn oma. |
|
Rechts staat vrouwenmantel (Alchemilla mollis) |
|
Twee grote hortensia's, die met het donkere blad is meeverhuisd uit onze oude tuin. |
|
Aan het eind van het pad ga je onder de klimopboog door. |
|
Nog even omkijken |
|
Leuk hè, zo'n geheim paadje |