Om te beginnen heb ik korte metten gemaakt met een taxus die zich al een hele tijd weigerde gewonnen te geven. Het was dan ook een beetje een oplichter: door z'n betrekkelijk kleine formaat liet hij ons in de waan jong en derhalve gemakkelijk te verwijderen te zijn, maar bij nader inzien bleek het een restant van een ooit veel grotere struik: ergens midden tussen zijn takken ontdekten wij een afgezaagde hoofdstam zo dik als mijn kuit.
Geen wonder dat hij er niet uit wilde, het was helemaal geen jong struikje maar een exemplaar met een uitgebreid wortelstelsel. Met een bijl, een takkenschaar, een spade en vooral veel geduld en volharding lukte het me uiteindelijk de allerlaatste wortel waarmee hij zich aan de aarde vastklampte, door te krijgen en toen was het alleen nog maar een kwestie van het boompje uit de aarde tillen.
Op mijn werk was dit ook mijn manier van doen, tot grote wanhoop van mijn chef, die op zijn terugkerende vraag "is dit al af" of "is dat al af" steevast "nee" te horen kreeg, om op vrijdagmiddag, zo'n beetje net wanneer hij voornemens was mij de les te lezen over mijn trage werktempo, met een onverwachte berg gereed werk (en gewoonlijk veel meer dan hij verwachtte) geconfronteerd te worden.
Omdat hij een snel gekrenkt ego had kreeg hij het niet voor elkaar mij te waarderen om het vele werk dat ik verzette en werd zijn hekel aan mij gestaag groter, tot hij aan de vooravond van een op handen zijnde reorganisatie enthousiast mijn naam liet vallen bij de directie.
Enfin, dat is allemaal verleden tijd, maar mijn manier van werken heb ik nooit veranderd; het past bij me en het werkt goed voor mij. Ik zal omwille van de leesbaarheid proberen enigszins een volgorde aan te houden van de werkzaamheden - in werkelijkheid deed ik dus dan weer een half uurtje dit, dan weer een half uurtje dat. Met micropauzes ertussen, want dat schijnt goed te zijn voor de productiviteit, las ik onlangs. Even na het graven overeind komen en een minuutje op adem komen voor ik verder ging.
Op die manier kreeg ik het voor elkaar om op beide dagen maar liefst vijf, zes uur achter elkaar zware arbeid te verrichten zonder werkelijke sporen van moeheid. Goed, de blaren stonden op mijn handen, mijn shirt was doorweekt en 's avonds ben ik praktisch op de bank in slaap gevallen, maar toch, het deed me goed om te ontdekken dat ik weliswaar fragiel ben, maar toch - mits op mijn eigen manier werkend - in staat fors wat werk te verzetten.
Wat heb ik zoal aangepakt?
Eerst heb ik de plantjes die in mijn schuur stonden te verkommeren maar eens in de zon gezet. Ze stonden al zo lang in het halfduister dat ik het ergste vreesde. Het zijn voornamelijk dierbare lievelingen uit mijn oude tuin dus ik hoop met heel mijn hart dat de doodsheid in de potten enkel winterslaap is, en geen eeuwige.
Ook heb ik de contouren van een pad uitgezet door het midden van het perk. Daar liep eerst een doolhof van zeer praktische (maar oersaaie) rechte paadjes die de border in even zo saaie rechthoeken verdeelde en behalve bereikbaarheid niet veel toevoegden. Een pad door het midden dus moet er komen, met een bocht erin omdat ik net als in mijn oude tuin niet in één keer wil kunnen zien wat erachter ligt. En een paar stenen treden halverwege, omdat we een klein beetje hoogteverschil hebben in de tuin (2 meter in totaal) en ik van kleine verrassinkjes in de tuin houd.
De restanten van de oude paadjes |
Van de hoeveelheid stenen die de paden opleverden, kan ik waarschijnlijk een deel van het terras opnieuw bestraten. Hergebruik!
Dit is nog niet de helft |
Nu staat er, zoals op onderstaande foto duidelijk zichtbaar, een vierkant van buxus precies op de plek waar het pad moet komen. Er staat ook een roos, maar aangezien het pad toch een bocht krijgt kan die wel blijven staan, het pad komt er precies omheen.
Touwtjes markeren waar het nieuwe pad zo ongeveer moet komen |
Ik wist, op dat punt aanbeland, even niet goed meer wat ik nou eerst moest doen. Op de plek waar de buxhaag komt, ligt nu een pad van stoeptegels. Die moesten eruit om plaats te maken voor de buxussen, maar tegelijk zat ik dan weer met een lading zand waarvan ik niet wist waar ik mee heen moest.
Een lading zand |
Toen besloot ik dat ik het paadje onder de klimopboog (zie mijn vorige verhaal) maar wat voorrang moest krijgen. Als ik dat pad alvast aanlegde - of althans de voorbereidselen trof, kon ik daar het zand kwijt.
Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zoals jullie je wellicht herinneren stond er een grote hibiscus danig in de weg.
Het droeve lot van de oude hibiscus |
Sorry, ouwe jongen |
Wederom kwamen er takken en de touwtjes aan te pas om het verloop van het toekomstige pad uit te zetten.
Het toekomstige pad |
Het uitgraven is begonnen |
Een elegante oplossing |
Tot hier en niet verder.
Vijf en een half uur aan één stuk graven, sjouwen, bukken en knielen was het maximale wat mijn lijf aan wenste te gaan. Ik heb zonder aarzelen mijn handschoenen uitgetrokken, mijn kniebeschermers afgedaan, mijn werkschoenen uit en ben naar binnen gegaan, en heb de rest van de avond geen boe of ba meer gezegd.
Moe maar voldaan. Een leeg hoofd en een moe lijf. Wat heb ik die nacht geslapen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten